In 2012 maakte de orthopedagoog Evert Hoefman kennis met een van de huizen op Overkempe. Hij werd geconfronteerd met een situatie waarin gedragsproblematiek een sterke wissel trok op bewoners en medewerkers. Hij zag er een bewoner die 2 uur per dag op de woonkamer was, en de rest van de tijd op zijn kamer moest doorbrengen. Hij zag dat de separeer vaak werd gebruikt als ‘oplossing’. En hij zag een team in overlevingsstand dat met al dat separeren en beheersen een antwoord probeerde te bieden op een onbeheersbare situatie. Medewerkers en de organisatie zaten in deze overlevingsstand. Het separeren werd in die situatie beleefd als een adequaat instrument om de gedragsproblemen te managen. Evert stelde vast dat hier feitelijk sprake was van handelingsverlegenheid. Hij wist dat dit anders kon.
Wat was je reactie op deze situatie?
“Ik begreep dat ik hier heel snel verandering in moest zien aan te brengen. Voor bewoners, begeleiders en de organisatie vond ik dit een onwenselijke situatie. Vanuit antroposofisch gedachtegoed vond ik hier op dat moment onvoldoende een methodisch antwoord op. Deze begeleiders waren helemaal niet bekend met het antroposofisch denkkader. De opinie heerste dat deze denk- en handelswijze ‘te soft’ gevonden werd om deze problemen op te lossen. Ik ging op zoek naar een begrippenkader dat wel aan kon sluiten bij deze problematiek. Een begrippenkader dat kans maakte om een verandering van kijken te bewerkstelligen bij dit team en de organisatie erom heen. Zo kwam ik uit bij Triple C. In samenwerking met het CCE is toen een Triple C Systeemtraining gegeven door Dick van de Weerd. Deze systeemtraining richt zich op begeleiders en het systeem dat er omheen staat. Dit sloeg goed aan en bracht beweging in deze vastgelopen situatie. Daarna ben ik zelf deze trainingen gaan geven binnen Overkempe en Verdandi.”
Wat waren je ervaringen hiermee?
“Triple C werkt met een eenvoudig beeld dat aansluit bij de begeleider. Je gaat uit van de behoefte van de cliënt. Het gaat om algemeen menselijke behoeften. De behoefte aan overzicht en veiligheid, aan erkenning en een vertrouwde relatie, aan betekenisvol bezig zijn en zelfregie. Als deze algemeen menselijke behoeften in de knel raken dan is de kans groot op het ontstaan van probleemgedrag. Probleemgedrag wordt in Triple C beschouwd als een uiterlijke verschijning van zichtbaar probleemgedrag, als het topje van de ijsberg. Daarachter en daaronder liggen de niet direct zichtbare menselijke behoeften die onvoldoende vervuld worden.Ook begeleiders hebben algemeen menselijke behoeften. Ook begeleiders behoeven erkenning, waardering en ondersteuning bij hun dagelijkse werk. Als deze in de knel komen kunnen ze er niet zijn voor hun bewoners. Begeleiders en de organisatie begrijpen deze samenhang maar al te goed. Daardoor worden zij gemotiveerd om er samen mee aan het werk te gaan."
"In die zin is Triple C erg waardevol gebleken. Ik merkte wel dat ik elementen van antroposofische zorg erin miste. De nadruk op de helende omgeving, het niet alleen kijken naar beperkingen maar ook naar mogelijkheden in de biografie, de ziektebeelden e.d.Zo ontstond mijn verlangen om tot een meer geïntegreerde methodiek te komen waarin het kijken vanuit antroposofische waarden en ondersteunende reguliere orthopedagogische benaderingswijzen hand in hand kunnen gaan.”
Hoe werd dit verlangen ontvangen bij je collega’s in de antroposofische zorg?
“Zeven jaar geleden vond men dit nog heel moeilijk. Ik kreeg de indruk dat men het ervaarde als een afwijzing van de antroposofische denk- en werkwijze. Deze was toch goed en voldoende? Dat was toch de manier waarop wij onze antroposofische zorg aanboden?Langzamerhand is dit veranderd, en is het meer vanzelfsprekend geworden om reguliere methodieken als aanvulling op de antroposofische invalshoek te gebruiken. Deze methodieken geven ook structuur en houvast. Ze worden in de meeste antroposofische zorgorganisaties toegepast naast specifiek antroposofische werk- en zienswijzen. Vergelijk een antroposofische arts die een reguliere opleiding geneeskunde doorloopt en deze verdiept en verbreed met antroposofische geneeskunst. Zo zou je ook kunnen kijken naar de huidige orthopedagoog en de begeleider anno 2021. Zij volgen hun reguliere opleiding en nemen daarbij reguliere kennis tot zich dat de basis vormt voor een algemeen menselijk handelen en ontwikkelen. Zij verdiepen en verbreden dit met de kennis en kunde van de antroposofische zorg. Deze verschillende bronnen van kennis en kunde horen ook niet naast elkaar te staan maar vormen een geheel, vullen elkaar aan en versterken elkaar. En laten we eerlijk zijn: als je dit goed doet dan pas maken we verschil en hebben wij als antroposofische zorg echt iets extra’s en bijzonders in huis.”
Waar heeft jouw wens om methodieken te verbinden nu toe geleid?
“Wij hebben een groep mensen bij elkaar gezocht uit heel Nederland. In 4 werksessies -waarin zowel zorgprofessionals als cliënten en verwanten betrokken worden- willen we met elkaar komen tot een methodisch gebouw, een Antroposofisch begeleidingshuis. We willen aan een vertaalslag werken om antroposofisch begeleiden meer handen en voeten te geven, in een werkwijze die aansluit bij begeleiders van niveau 3-4.”
Waarom is dit nodig?
“Er zijn handvatten nodig die helpen om de kwaliteit van antroposofische zorg te realiseren en te borgen. Vanuit de antroposofische zorg is er vaak een bepaalde angst geweest dat een methodiek de werkelijkheid ‘naar haar hand zet’. Het is bekeken als een beperkend corset waar de intuïtie onder zou lijden. Dit is een misvatting. Een methodiek is een hulpmiddel om in gesprek te gaan, om begeleiders meer handelingsbekwaam te maken om aan te sluiten bij de vraag en de vraag achter de vraag van de bewoner.”
Heb je vragen over dit project, of wil je meedoen?
Evert Hoefman 06 307 623 983