In eerdere Veldverkenningen kwam de gedachte achter Inclutrain en de methodiek aan de orde. In deze derde en laatste veldverkenning hierover, spreekt Antropos.nu met deelnemers over hun ervaringen.
Thijs, Martijn en Marianne zitten al op mij te wachten aan de grote tafel in de kamer van Astrid van Zon. Zij zijn alle drie deelnemer aan het Inclutrain traject bij Urtica de Vijfsprong. Thijs en Martijn zijn cliënten, Marianne is werkleider. Ik spreek met hen over hun ‘Inclutrain ervaringen’.
Eerst even een kleine opfrisser. Inclutrain, waar ging dat ook alweer over? Inclutrain is gebaseerd op de gedachte dat ieder mens een eigen manier heeft waarop hij de dingen doet. Dat eigene van iemand (de handelingsimpuls genoemd) wordt zichtbaar in elke beweging die iemand maakt. Hoe hij loopt, veegt, kneed, uien schoonmaakt, houthakt, een streep schildert op papier; in alle bewegingen wordt de specifiek aan deze persoon verbonden handelingsimpuls zichtbaar.
Als je als begeleider deze handelingsimpuls kan opsporen door je goed in te leven kan je de vaardigheden afleiden die hiermee in verbinding staan. En daarmee vind je de beroepsonderdelen of deeltaken waarin iemand zich ‘als een vis in het water’ voelt.
Nabootsen om in te leven
“Je gaat anderen nabootsen”, zegt Thijs, “en dat is heel handig want dan weet je hoe je iets
Marianne: “Je probeerde Henks manier na te doen. Zo kon je precies voelen hoe Henk dat doet. Inlevend waarnemen noemen we dat, je doet dat nabootsen niet zomaar! Het heeft een bedoeling. Je wil iets meer te weten komen van die persoon.”
Trainingsdagen met projectpartner in Duitsland
Martijn vertelt hoe hij in een busje mee geweest is naar Duitsland, (om met een afvaardiging van medewerkers en cliënten van Urtica de Vijfsprong naar een training met een van de projectpartners te gaan red.) naar een klein dorpje in de buurt van Berlijn. “Het heeft indruk gemaakt”, zegt hij. ”Er waren veel bijeenkomsten, je moest veel luisteren. Ik heb meegedraaid in twee werkgebieden. In de keuken en in de tuin.”
Thijs: “Ik moest een begeleider nabootsen. Hij deed voor hoe hij zand schept voor het circus. Ik moest het nabootsen. Mijn begeleider was er trots op hoe ik het deed.”
Marianne: “We gingen op een van die trainingsdagen wortels snijden voor de middaglunch.
Je kon je buurman nadoen, maar de de wortels moesten ook zo goed mogelijk gesneden worden. Dus hoe doe je dat, hoe schil je? Snijd je in kleine of grote stukjes? Dat is ook een kant aan de zaak.” We experimenteerden als werkleiders met het voordoen, uitleggen, iemand het zelf laten verzinnen. Daarna deed de kok het voor. Ons Duitse avontuur is nog maar een aanzet geweest. We zijn er op Urtica mee door gegaan.
Het mooie van die reis vond ik, dat er gelijkwaardigheid ontstond. We deden het met elkaar. Deze lijn trekken we nu op Urtica door.”
Cliënten en werkleiders onderzoeken samen elkaars handelingsimpuls
Marianne:” Ja, hoe doet iemand het? Dat is een hele belangrijke vraag. En hoe sluit je daarbij aan als je een cliënt iets wilt leren? Hoe moet je hem een handeling aanleren? Je probeert mee te bewegen met iemands voorkeur, en niet tegen de haren in te strijken. Het fijne is dat we dit onderzoeken met werkleiders en cliënten die elkaar goed kennen. Ook cliënten geven aan elkaar terug hoe zij zien dat iemand dingen doet. Om dit met elkaar te kunnen doen is heel waardevol.”
In plaats van beroepen, onderdelen van beroepen als uitgangspunt nemen
Marianne: ”We wilden graag een antwoord vinden op de vraag hoe je de cliënt toch in een beroep werkzaam kan krijgen waar hij niet alles kan wat gevraagd wordt. Daar beginnen we nu door het werken met de handelingsimpuls zicht op te krijgen. De cliënt kan vaak bepaalde deelvaardigheden uitvoeren en maar niet alle vaardigheden die bij een bepaald beroep horen. B.v. voor het beroep van de zuivelaar kan iemand bepaalde vaardigheden tekortkomen. Maar hij kan wel flessenspoeler zijn, zoals Martijn.”
Portfolio
Als de handelingsimpuls duidelijk is en de wijze waarop iemand het beste kan leren naar voren is gekomen dan maakt de bewoner samen met de werkleider zijn portfolio. Het portfolio wordt geschreven in de ik-vorm ook al is het geschreven door of met behulp van een begeleider.’
• Eerst worden één of enkele positieve voorbeelden gegeven van een project waar de betrokkene trots op is. Deze voorbeelden zijn zeer concreet. Je kunt voor je zien wat er gebeurt. In verschillende situaties verschijnt dezelfde vaardigheid.
• Vervolgens wordt de eigen kwaliteit, het vermogen beschreven in werkwoorden.
• Daarna volgt een korte beschrijving van hoe de ander zich kan verbinden met dit vermogen en wat de betrokkene helpt om zijn vermogens te versterken:
‘Ik werk het beste als je ..... met mij ...’. De manier waarop de betrokkene kan bijdragen aan een taakgebied wordt zichtbaar.
• Tot slot wordt wat niet werkt beschreven, b.v.: ‘Uitleggen werkt voor mij niet.’ en ‘Als iemand gaat uitleggen dan….’
Martijn moet weer nodig verder met zijn taken in de Zuivel, en Thijs gaat weer verder in de tuin. We ronden af. Je kunt nog wel de film bekijken.
Nawoord van Astrid van Zon, bestuurder Urtica de Vijfsprong:
"Inmiddels is dit inclusieve trainen ook als project “beroepsontwikkeling door middel van inclusief trainen” gaande bij “Volwaardig Leven”, een initiatief van VWS. De inzet van VWS is om het persoonsgericht werken en de eigen regie van mensen met een beperking te versterken. De projecten die ingediend zijn door diverse instellingen worden ondersteund in hun uitwerking, zodat het werkzaam kan worden.
Binnen Urtica worden voor alle deelnemers aan het werk portfolio’s gemaakt die door middel van het inlevend waarnemen richting krijgen. Werkleiders en deelnemers trainen gezamenlijk. Daarbij mag opgemerkt werden dat het ook voor een team waarin medewerkers, in dit geval werkleiders, met elkaar samenwerken een mooie wijze is om meer naar elkaars wijze ‘hoe je in het werk staat’ te kijken. We kunnen hier nog lang mee voort om met elkaar naar ieders eigen kwaliteit te kijken. Met deelnemers en met medewerkers."
Danja van der Meer